Google

Kopafbeelding

Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
Stel een vraag
Kinderen willen bewegen 4.7:

De kijkwijzers

Kijkwijzer grove motoriek acht jarigen

 

achtjarige kinderen

Criteria
Het kind…

Helpende aanwijzingen voor leraren

 

 

1. Grove motoriek

 

 

algemeen bewegingspatroon

 

niet veel meebewegen bij diverse bewegingen

  • beweegt niet veel mee met de mond bij rennen, springen en hinkelen
  • kan de andere hand ontspannen houden wanneer het een stevige handdruk krijgt (spreidt niet en balt niet samen)
  • beweegt niet met de andere arm mee wanneer het de schilderplank schoonveegt

 

  • observeer of het kind nog veel meebeweegt.

 

onafhankelijk kunnen bewegen

  • kan springen en wijzen tegelijk
  • kan bij het fluitspelen de ene hand onafhankelijk van de andere aansturen
  • kan meedoen bij spelletjes als ‘papegaaitje leef je nog’ of volksdansen als ‘schip moet zeilen’
  • observeer de ontwikkeling
  • geef veel gelegenheid om dit te oefenen bij kinderen die er moeite mee hebben. Denk ook aan diverse ruimte richtingen: links-rechts, boven-onder, voor-achter bij het verzinnen van oefeningen
  • maak gebruik van volksdansjes

 

ballen

 

bal gooien met klasgenoot

  • gooit zodat de ander kan vangen
  • gooit niet te hard
  • gooit onderhands over kleinere afstanden
  • kan mikken
  • kan richten
  • gooit met de voorkeurshand
  • laat altijd onderhands gooien; als de rechterhand gooit, staat het linkerbeen vóór
  • oefen in eerste instantie klassikaal
  • leer de kinderen dat ze pas mogen gooien nadat ze oogcontact hebben gemaakt met de vanger
  • maak gebruik van ritme of een lied bij het inoefenen

 

bal vangen met klasgenoot

  • vangt de bal die een ander gooit
  • vangt de bal met twee handen vrij voor het lichaam
  • kan meebewegen tijdens het vangen (hoog, laag reiken, naar voren of naar achteren lopen, springen)
  • is niet bang voor de bal
  • leer de kinderen om rustig te staan bij het vangen

 

 

evenwicht en coördinatie

 

stilstaan op één been op de evenwichtsbalk

  • staat op aanwijzing van de juf halverwege 3 seconden stil zonder het evenwicht te verliezen
  • gaat op aanwijzing op een been staan
  • als het moeilijk gaat: ‘doe je armen wijd’
  • ‘kijk naar het eind’
  • geef gelegenheid tot oefenen
  • laat de hand of pink van een helper (of van jezelf) vastpakken als dat helpt.
  • maak een opbouw in moeilijkheidsgraad
  • wanneer het niet lukt: laat eerst op een touw dat op de grond ligt oefenen, of op een lijn op de grond
  • leer de kinderen aandacht naar hun voeten te brengen (‘voel hoe je voeten op de grond staan’)

coördinatie en gemak bij diverse (tik)spelen

  • kan makkelijk van richting veranderen
  • heeft inzicht in spelletjes en beweegt zich vrij in de ruimte
  • durft ‘hem te zijn’
  • kan bewegingen doseren bij het tikken (niet te hard duwen)
  • dagelijks laten ervaren is de best helpende aanwijzing